Hoe gewone mensen verdwijnen in de fraudedriehoek

Ook gewone mensen zoals jij en ik kunnen makkelijk in sjoemelaars veranderen, aldus Ben Tiggelaar, gedragsonderzoeker, trainer en publicist.

Het mestcomplot, frauduleuze webshops, omkoping door Ballast Nedam. Waar komt al die fraude eigenlijk vandaan? En wat doe je eraan? Ruwweg 30 miljard euro. Dat is de jaarlijkse financiële schade die fraude veroorzaakt in Nederland. Althans, volgens adviesbureau Schalke en Partners dat hier in 2014 onderzoek naar deed. Belastingfraude was goed voor zo’n 10 miljard. Daarna kwam bedrijfsfraude met 5 à 6 miljard per jaar. En op de derde plaats stond gesjoemel met zorggeld: jaarlijks tussen de 3 en 7 miljard.

Exacte cijfers noemen gaat niet, zeggen fraude-experts. Want verreweg het meeste gesjoemel blijft onontdekt. De pakkans varieert tussen de 2 en 5 procent. En wordt een fraudeur gesnapt, dan wordt dit niet altijd gemeld.

Tjonge, wat zijn er toch veel slechte mensen in de wereld, denk je dan. Maar ook gewone mensen zoals jij en ik kunnen makkelijk in sjoemelaars veranderen, zeggen onderzoekers. De Amerikaanse criminoloog Donald Cressey legde ooit de basis voor wat door fraude-experts ‘The Fraud Triangle’ wordt genoemd. Volgens deze fraudedriehoek zijn er drie dingen nodig om tot fraude te komen: je moet voldoende druk ervaren; je moet de gelegenheid zien; en je moet in staat zijn om je gedrag te rationaliseren.

De meeste fraudeurs hebben geen criminele voorgeschiedenis, maar zijn gewone mensen die zichzelf zien als slachtoffer van de omstandigheden

De eerste factor, de druk om te frauderen, komt meestal voort uit geldzorgen die mensen niet durven te bespreken met anderen. Fraude lijkt dan een uitweg.

Om een idee te krijgen van de groep met geldzorgen in Nederland: ruim 15 procent van alle huishoudens heeft problematische schulden en slechts één op de zes daarvan ontvangt hulp (cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau). Een verstandige manier om fraude – en tal van andere problemen – te voorkomen is het signaleren van geldzorgen bij medewerkers en professionele begeleiding te regelen.

De tweede factor in de fraudedriehoek is gelegenheid. Hierbij gaat het niet alleen om de daadwerkelijke kans om te sjoemelen, maar ook om de inschatting van mensen dat ze kunnen rommelen zonder dat anderen het ontdekken. Volgens fraude-experts is dit het punt waarop overheid en bedrijfsleven het meeste kunnen doen aan preventie, maar ook het meeste nalaten. Er zou meer gedaan moeten worden aan het inventariseren en afdekken van frauderisico’s.

En dan is er de rationalisatie. Mensen moeten hun eigen gedrag kunnen goedpraten. Opmerkelijk: de meeste fraudeurs hebben geen criminele voorgeschiedenis, maar zijn gewone mensen die zichzelf zien als slachtoffer van de omstandigheden. Veel fraudeurs zeggen als ze betrapt worden: ik moest wel, ik kon niet anders.

Wat helpt op dit punt zijn volstrekt heldere regels. Ook belangrijk: goed voorbeeldgedrag. De kans dat je gaat frauderen neemt namelijk sterk toe wanneer je in contact komt met collega’s die het ook doen.

Natuurlijk zijn er ook allerlei verklaringen op macroniveau: de maatschappij wordt individualistischer, we zijn steeds meer gericht op de korte termijn. Dat is vast waar. Maar het handige van de fraudedriehoek is dat hij concrete aanknopingspunten biedt voor organisaties om fraude te voorkomen. Dat is goed voor die organisaties én voor potentiële fraudeurs zoals jij en ik.

(function(i,s,o,g,r,a,m){i['GoogleAnalyticsObject']=r;i[r]=i[r]||function(){ (i[r].q=i[r].q||[]).push(arguments)},i[r].l=1*new Date();a=s.createElement(o), m=s.getElementsByTagName(o)[0];a.async=1;a.src=g;m.parentNode.insertBefore(a,m) })(window,document,'script','https://www.google-analytics.com/analytics.js','ga'); ga('create', 'UA-17566036-27', 'auto'); ga('send', 'pageview');